Op zoek naar informatie omtrent de voogdijregeling van het gezin waarin mijn grootvader Gerrit Kremer is geboren kwam ik in de notaris inventarisatie ook akten tegen die de nalatenschap van mijn grootvaders grootouders Roelof Kremer en Hendrika Boers beschrijven. De eerste akte is het testament van Roelof Kremer opgemaakt op 26 september 1894 vlak voor zijn overlijden op 27 september 1894. In dit testament wordt het levenslange vruchtgebruik van zijn nalatenschap vastgelegd. De tekst is “Ik legateer aan mijn echtgenoot Hendrika Boers het levenslange vruchtgebruik mijner gehele nalatenschap haar ontheffende van de verplichting om voor dat vruchtgebruik eenige zekerheid te stellen”. Roelof Kremer kan het testament zelf al niet meer tekenen omdat hij te zwak is.
De tweede akte is het testament van Hendrika Boers. Dit testament is opgemaakt op 12 mei 1897. Hendrika Boers is overleden op 10 maart 1901. In haar testament laat zij haar nalatenschap na aan haar inwonende zoon Hendrik Jan Kremer. Hendrika Boers heeft de akte niet ondertekend “aangezien zij de schrijfkunst niet verstaat”.
De derde akte is de akte van inventarisatie nalatenschap Roelof Kremer en Hendrika Boers. Interessant in deze akte is dat dochter Maria Kremer maar recht heeft op de helft van haar erfdeel omdat ze niet een akte van inventarisatie van de gemeenschap heeft laten opmaken nadat haar echtgenoot, Gerhardus Heils, is overleden. Haar twee minderjarige kinderen hebben dus recht op de andere helft. Verder wordt in de akte genoemd dat het huis, erf met grasland en bomen voor 279/320 deel eigendom was van Roelof Kremer en Hendrika Boers en voor 41/320 deel eigendom was van Marten Kremer. Dit de halfbroer van Roelof Kremer.
Een goede indruk van de waarde van gebruiksvoorwerpen is ook te vinden in deze akte.
Roerend goed | Waarde fl. |
Een tafel en vier stoelen | 3,00 |
een spiegel schilderij en gordijn | 2,25 |
een klok | 6,00 |
twee kasten | 10,00 |
eenig aardewerk en een lamp | 4,25 |
eenige potte lepels en vorken | 4,50 |
eenige katoenen bedlakens | 4,00 |
twee bedden met toebehoren | 52,00 |
eenige kleederen en lijfstoebehoren en huis voorraad | 18,00 |
een partij eet – en pootaardappelen | 16,00 |
een ijzeren pot en ketel | 4,50 |
een kacheltje | 2,00 |
drie koeien | 260,00 |
tien kippen en een haan | 5,00 |
een fornuispot | 4,00 |
een kom, tobben en een trog | 5,50 |
een partijtje gedorschte rogge | 12,00 |
een partij hooi en stroo | 28,00 |
een wiel, een haspel en eenig deelgereedschap | 5,00 |
een wagen | 14,00 |
een wan en een strijbak | 1,50 |
drie biggen | 25,00 |
totaal | 478,75 |
In de akte staat ook de verdeling tussen de kinderen en kleinkinderen. De berekening is samengesteld uit de erfdelen van beide erflaters.
Naam | relatie | erfdeel Roelof Kremer | erfdeel Hendrika Boers | totale erfdeel |
Gerrit Kremer | zoon | 1/6 | 1/8 | 7/48 |
Hendrik Kremer | zoon | 1/6 | 1/8 | 7/48 |
Maria Kremer | dochter | 1/12 | 1/16 | 7/96 |
Roelof Heils en Gerhardus Heils | kleinzonen | 1/12 | 1/16 | 7/96 |
Hendrik Jan Kremer | zoon | 1/6 | 3/8 | 13/48 |
Grietje Kremer | dochter | 1/6 | 1/8 | 7/48 |
Albert Kremer | zoon | 1/6 | 1/8 | 7/48 |
De vierde akte is de akte van scheiding van de nalatenschap van Roelof Kremer en Hendrika Boers opgemaakt op 7 mei 1901. In deze akte wordt de boedel verdeelt over de erfgenamen. Er staat verder in de dat de kantonrechter de hele boedel (fl. 2568,75) toekent aan Hendrik Jan Kremer met de verplichting de schulden op zich te nemen (fl. 614,40) en om in “gereed geld” aan zijn broers en zuster hun erfdeel uit te betalen (totaal fl. 1425). Volgens de akte was dit geld al betaald. De vraag is nu op welke wijze hij het totale bedrag (fl. 2039,40) van het erfdeel en de schulden bij elkaar heeft gekregen.